Fok, zak bak

Madeleen zeilen
Met de Primo Volente

Plat op mijn rug, lig ik op het voordek. De fok raast over mijn neus heen terwijl mijn linkerhand de spinnakerboom omklemt. In de wending van het schip rolt mijn lichaam naar stuurbord, voeten bijna overboord, water stroomt over mijn benen. Ik trek de fok recht en klauter naar bakboord over de boom heen naar de hoge kant. De vaart zit erin. De Boekanier wijkt uit voor omliggende concurrenten in het wedstrijdveld. Wij strijden naar de startlijn. Nogmaals overstag. Wederom glijd ik weer bijna overboord. De spiboom in mijn rechterhand. Dat moet makkelijker kunnen!

De rollen in het team zijn net weer wat anders. Ik weet niet of de mannen mij als fokvrouw hebben verbannen uit de kuip of dat ze echt denken dat ik een meerwaarde lever als voordekker. “Bakboord!”, roep ik vanaf de punt. De tegenligger moet wijken voor ons. Loef wijkt voor lij. Full focus naar de startlijn. “Nog veertig seconden.” En dan… Zeilen strak, we gaan, we snijden door het water. Bijna vooraan.

“Ruimte voor de dijk”, ditmaal tegen ons. Ze hebben ruimte zat! We pikken wind van de Anoniem. “Dat doe je niet bij een klein waarschip”, laat de schipper ons naderhand geagiteerd weten. We varen op handicap en dit was legitiem.

Dat we de strijd aangaan merkt ook de Primo Volente, een Beneteau First 375. We komen de boot meer dan drie keer tegen gedurende de wedstrijd. We varen zo hoog mogelijk zodat zij niet kunnen passeren. Dat lukt net niet. Ondertussen maak ik de spinnaker klaar. Samen met Niels, omdat ik nog niet zeker ben van mijn kunnen. “We hijsen hem aan stuurbord.” Fok… de zak hangt aan bak. Snel wisselen en dan toch… moet hij wel aan bakboord. De Boekanier klapt op de golven. Water slaat over me heen, de zak gaat open en het blauwe zeil glijdt met rap tempo het water in. Zo snel mogelijk halen we hem naar binnen. Dit kost ons minimaal één plek in de einduitslag, bedenk ik me als ik op de hoge kant zit en mijn haar uitwring.

Lui leioog

Deze Optima 101 loopt als een speer op de spi – die staat nu niet op. Dit kost ons twee plaatsen. Door de commotie vergeten we het leioog te verplaatsen. Bam! Weer een paar minuten langzamer. Down wind ligt de Primo Volente toch weer achter ons. En plat voor de wind varen we sneller, totdat we uit het roer lopen. Het kost allemaal tijd.

Daardoor zitten we wel langer op het water. De zon kleurt ondertussen de lucht in magisch roze en oranje. Het water golft en de wind blaast de werkstress weg. Hij blaast ons ook acht seconden eerder de finish over dan de Primo Volente. Yes!

We genieten in de Yachtclub. Daar maken we kennis met de mannen van de nieuwe deelnemer de Bobsleigh, een Beneteau First Class Europe. We proosten op een komend varend whiskycollege. Wat een goed idee en wat een goede avond. Met een vreugdesprongetje over de steiger richting de boot en kooi. Wat een goed gevoel, zeilen.

Madeleen Koldewe zeilen
Spi klaarmaken

Onstuimig hartstochtelijk verlangen – raar iets dat zeilen… Londen 3


Madeleen Koldewe zeilen met hartstochtVerhoogde hartslag, oppervlakkige ademhaling en een stijgende lichaamstemperatuur verraden mijn intens verlangen. Mijn zucht naar avontuur, daadkrachtig handelen en ervoor gaan. De vlam ontwaakt in een vurige passie. Enkel bij de wetenschap dat het zeilseizoen start. Het zeilgevoel synchroniseert zich met mijn hartstocht. Mijn hartstocht op elk vlak.

Vlak zal het water niet zijn op de eerste wedstrijd van de Woensdagavond-cup van Watersportvereniging Lelystad Haven. De windvoorspelling luidt hetzelfde als in mijn leven op land; onstuimig met onvoorspelbare windstoten uit onverwachte hoeken. Welke wedstrijdbaan ook wordt uitgezet woensdag, het is aan de tacticus om de meest gunstige koers te bepalen. Zeilen; het is een rare sport.

Ongrijpbaar zeilgevoel
Het zeilgevoel ervaar ik als een ongrijpbaar, magisch gegeven. Het ontcijferen van de Kabbalistische levensboom, het bevatten van kwantummechanica of de overeenkomstigheid van religies zijn eenvoudiger dan het erkennen van de aantrekkingskracht en afkeer van het zeilen. Waarschijnlijk omdat het een gevoel is. Een gevoel gevoed door emoties.

Gedragen over water
Bij de terugvaart van Londen naar Amsterdam deze winter, attendeerde de schipper mij om midden in de nacht buiten in de kuip te gaan zitten. “Geniet van het water, de maan en de sterren. Voordat je het weet zit je weer op kantoor.” Terwijl het schip in rap tempo over de Noordzee voer, droeg hij me over het woeste water.

Scheurtjes
De wind krimpt, de richting verandert waardoor de fok klappert. Bij elke klap van de fok krijgen de vezels in het zeil een opdonder. Het geluid van een klapperend zeil gaat via het oor naar het hart, waar scheurtjes ontstaan in de ziel. Dan zijn er twee opties: of een andere eindbestemming of de zeilen trimmen.

Verlangen
Daar, midden op de zee, nog voordat de zon opkomt, verlang ik ineens naar land. Genoeg water, wind en kou. Ik ben er klaar mee en sluit mijn ogen. Mijn verlangen transformeert van water naar land. Naar het stralende middelpunt van Nederland, mijn thuis. De vertrouwde Onze Lieve Vrouwetoren in mijn woonplaats Amersfoort. Alwaar ik ook op een woensdagavond, tijdens een volle maan stond. Vanaf het hoogste punt tuurde ik richting Lelystad om de haven te zien. Verlangend naar water.

Raar iets; zeilen
Eenmaal terug van het Londen-avontuur wilde ik bomen knuffelen en over vuur springen. En nu? Nu de Boekanier weer in het water ligt, de wedstrijden weer beginnen, lonken de sirenes om het water te betreden. De zucht naar avontuur, daadkrachtig handelen en ervoor gaan komt weer boven. En de vlam ontwaakt in een vurige passie. Raar iets: zeilen.

Madeleen_Koldewe_thuiskomst
Thuis bij de toren
Madeleen Koldewe Boekanier te water
Boekanier te water

 

Uitwijken voor een duister, luid stuk staal

Het begin van de duisternis
Het begin van de duisternis

Op de punt van de boot tuur ik over het gitzwarte water, zoekend naar de palen waartussen de visnetten vastzitten. De laatste doemt eindelijk voor mijn ogen op. We varen er langsheen. De schipper wil vervolgens weten waar de ‘Poepende Man’ staat. Het stalen gevaarte, of kunstwerk, staat trouw op de kant waardoor we kunnen inschatten waar de ingang van het Noordgat is. Ik weet waar hij staat, maar ik zie niets in deze donkere avond. “Kan dat vriendje van jou hem niet uitlichten?” Jee, wat een goed idee. Verlichte Shit Man. 

Verlichting ervaren we niet. We zijn immers aan het zeilen en niet aan het zweven. Ik blijf op het voordek als ogen van Rik. We zijn door de eerste opening als ik het binnenvaartschip zie aanstormen. “Rik, daar in de verte komt een binnenvaartschip aan.” Hij ziet hem, alleen de dijk, laat staan de stuwdam, zie ik nog niet. Niels schijnt bij – ik moet echt mijn ogen eens testen – ik zie niets in het donker. Terwijl ik zoek, snijdt de Boekanier door het water. De vaart zit erin, de zeilen staan goed, zelfs zo goed dat de laptop aangeeft dat het ORC-percentage 110 is. We halen dus meer dan het maximale uit het schip.

“We gaan gijpen!” Zomaar, uit het niets… Het binnenvaartschip was sneller en dichterbij dan gedacht. Jeetje, wat is dat een groot, hard varend en vooral luid stuk staal. Het stuur, de giek en de fok gaan in een noodvaart om. Het volgende klapje volgt direct. Uitwijken en weer koers pakken. Op naar de finish.
“Ik zie de dam! Verder naar stuurbord, Rik!” De stuurman houdt koers. “We redden het! Meld aan de wedstrijdleiding via de marifoon dat we eraan komen.” Aye, aye. Dit was het dan. De laatste woensdagavondwedstrijd van het seizoen. De Boekanier gaat op de kant. Weemoedig pak ik de marifoon: “Geachte wedstrijdleiding van de WA-cup Lelystad Haven, de Boekanier nadert de finish voor de laatste keer. Het licht gaat uit.”

Gooi de kadavers op de hoge kant en houd je mond

Madeleen Koldewe zeilen markermeer
Kadavers op de hoge kant

19.43, 2 minuten voor de start, noorderwind. We gaan overstag en gijpen direct. Een snel rondje vlak voor de startlijn tussen ongeveer 13 schepen. Elk schip zoekt de ideale startpositie. Klapperende zeilen, klotsend water en orders van alle kapiteins; de starttoeter overstemt het maar net. De stuurman zet zijn koers. En ik? Wat doe ik eigenlijk? “Alle kadavers naar de hoge kant, we zijn gestart”, schalt de nog onbekende stem van Sander Koster, manager Service en Stalling Lelystad Haven.

We hyken en als mak schaap til ik mijn ‘kadaver’ naar de hoge kant van de boot. Met drie man hangen we in de reling om de juiste waterlijn te bereiken. Met mijn benen bungelend boven het water heb ik goed zicht op het wedstrijdveld. Boten voor ons strijden om als eerste het Noordgat uit te varen. Een X-48 vaart nog nabij.

Vandaag vaart Sander Koster mee. Hij observeert het team en al wat we doen.  De rolverdeling is onlangs veranderd. Ik ben fokvrouw af. En mag nu de pit beheren. De titel combuisbabe mocht ik behouden. De mannen moeten toch ook eten. Iemand trekt het onderlijk van het grootzeil strak. Daarna de neerhouder. “Hé, dat is mijn taak”, roep ik. Verbeterpunt 1: teamwork.

Richting Sport I vaart Rik steeds iets hoger. “Waarom? Het schip dat aan stuurbordzijde vaart, is sneller. Hij haalt je toch in. Zoek vrije wind, vaar tactisch.” Les na les vinden we de boei, we gijpen en hijsen de spinnaker. En varen scherp aan de wind. Te scherp. De FastFoward vliegt in plané langs. We droppen de spinnaker en varen op fok en grootzeil door, richting Zuidgat en naar de finish.

We eindigen niet als laatste maar halen de top vijf bij lange na niet. Sander deelt zijn bevindingen. Teamwork blijft het grootste verbeterpunt. “Ieder heeft zijn eigen taak. Schrijf op wat je doet en houd je aan jouw taak. De stuurman stuurt alleen op de telltails de grootzeiltrimmer trimt het zeil en de voordekker bemoeit zich met het voordek. Bovenal: houd je mond eens. Creëer rust aan boord.”

Aye, aye, captain… Aye, aye…

De romantiek van het Zwanenmeer op het Markermeer

Madeleen Koldewe Boekanier Spinnaker
Credits: Dick Koopmans

Het Markermeer schittert door het maanlicht. Fonkelende sterren verlichten de hemel. In dit licht strijden twee Bavaria’s met elkaar richting de finish. Als een paringsdans tussen twee zwanen, ontmoeten de schepen elkaar en vlak voordat ze samen komen, gaan zij uiteen. De zeilen ruisen bij wanneer zij overstag gaan. Telkens weer. De zeilers op deze Bavaria’s, de Engelina en de Festa, zien dit prachtige schouwspel waarschijnlijk niet zelf. De teams werken hard, ze strijden, ze zeilen. Net als wij. Maar ik kon het niet laten om achterom te kijken. Dit is te magisch om voorbij te laten gaan. Wij laten hen ook niet voorbij gaan. Niet nog een keer. 

We finishen in het donker, met nog enkele schepen achter ons. De stem van Tobias schalt over het water: “Boekanier!” Traditioneel volgt het gehele team met: “Arrrrr!” Zo weet de wedstrijdleiding wie over de finishlijn glijdt. “Jullie zijn de herrieboot”, werd eens met een knipoog opgemerkt. Dat klopt wel. Ons team is fanatiek, wij willen graag en we varen met plezier. Dat komt ook vocaal tot uiting.

Ik verhef mijn stem om boven de motor uit te komen. Terwijl ik achter het roer sta, tuigen de jongens de boot af. De andere Koldewe is kapitein voor even. En daar maak ik gebruik van. “Heren, schiet eens op! Hang de stootwillen uit, maak de landvasten klaar, sta niet zo te lummelen. Het bier wordt warm en de bitterballen koud. Evalueren kan ook op de kade.” Met het stuurwiel in mijn handen, bepaal ik de koers en deel ik de commando’s uit; grootheidswaanzin in volle glorie. Dat voelt best goed.

In gedachte ga ik terug naar de gevaren wedstrijd. We voeren als eerste over de startlijn, verloren snelheid met het eerste kruisrakje, we maakten het goed met de spinnaker. De top 5 halen we niet. Daarvoor verloren we te vaak onze snelheid. Nog een laatste blik over het verlichte water voordat ik de boot de haven instuur. Het gevoel van romantiek en tragiek dat het Zwanenmeer oproept, valt binnen. Nog drie wedstrijden te varen dit seizoen. Nog drie maal de romantiek ervaren van het zeilen in de avond. Nog drie maal varen tot de tragiek van het afscheid van dit seizoen.

Madeleen Koldewe Boekanier Spinnaker
Credits: Dick Koopmans

Experimenteel trimmen tot de ketting breekt

Zeilen-Madeleen-Koldewe“Los, alles los!” De giek giert over mijn hoofd heen. In een reflex grijp ik de grootschoot. Vliegles volgt. Van Stuurbord naar bakboord naar bijna overboord. My god, wat is de dijk dichtbij. De spinnaker is binnen. Enigszins nat. Iemand rolt de fok in en we laten het grootzeil naar beneden vallen terwijl Niels de motor start. Waar is voor, waar is achter? Gelukkig is er geen verwarring tussen boven en beneden. Wat is er aan de hand? Rik stormt vanuit binnen de kuip in met de noodhelmstok in zijn handen. O, jee… Hopeloos stuurloos…

Deze woensdag begon zo goed, met een positief bericht van de kapitein. “Uit de analyse blijkt dat we 0.3 knopen harder moesten varen vorige week. Dan zouden we eerste zijn geworden. Dat moet haalbaar zijn. Daarom besteden we extra aandacht aan de trim vandaag. We gaan experimenteren. Ook al kost dat ons plekken.” Zo gezegd, zo gedaan.

Niels achter het roer, Rik in de rol van instructeur. En daar is hij goed in. Ooit een bijlesje natuurkunde gehad van hem, vervolgens haalde ik alleen maar negens. Dus: alle vertrouwen. En terecht, blijkt. We varen de ‘ZIZ’ – Zuidgat uit > Sport I > Zuidgat in. Mooie lange rakken geven ons tijd om experimenteel te trimmen. Tobias en Rik trimmen het relatief nieuwe grootzeil zo goed af dat de Boekanier richting 100% loopt van wat hij kan met de weersomstandigheden van het moment. Ook voor de wind. Bart en ik leren meer over de stand en mogelijkheden van de fok. Ik leer de taal van de ‘tell tails’ te verstaan en ik begrijp ineens waarom de fok een blauwe lijn heeft.

De snelheid zit er goed in. We naderen het Zuidgat voor de tweede keer. De spinnaker laten we staan. Het kan net, of toch niet? Iedereen in hoogste paraatheid. De spi moet direct naar binnen als Niels het zegt. Op een haar na glijdt het blauwe zeil met 8 knopen snelheid over het water. Iets meer wind en we gaan om. Mijn hartslag is hoger op dit moment dan tijdens een hardloopwedstrijd. Heerlijk, dit is zeilen. Er is niets anders dan het hier en nu in samenspel met de elementen.

Dan buldert de kreet: “Los!” De boot duikt plotseling richting de dijk. Niels gebaart naar Rik dat de boot niet meer bestuurbaar is. Alle zeilen gaan omlaag. De noodhelmstok wordt op het roer geplaatst. De rust keert terug op de boot. Ik tracht de adrenaline te temperen met nicotine. Even op adem komen terwijl we de box in brommeren. Wat is de oorzaak? Het blijkt de stuurketting te zijn. Die is gebroken. Gelukkig zijn wij nog heel. Heel? Rijker en sterker zijn we. Ook dit kunnen we aan. Beware, Woensdagavondracers. Als de ketting is gemaakt, maken wij een serieuze comeback.
Hoop ik…

Madeleen Koldewe Boekanier overstag